De stroomkring
4. Wisselstroom en gelijkstroom
5. Weerstand en de wet van Ohm
6. Vermogen
1. Hoe werkt een stroomkring?
Bekijk hieronder het filmpje over de werking van de stroomkring.
Leerlingen van de 1ste graad bekijken onderstaand filmpje.
Leerlingen van de 2e graad bekijken onderstaand filmpje:
Oefen hieronder je stroomkring.
Deze stroomkring geeft enkel gelijkstroom.
De stroom vloeit dus in 1 richting.
2. Een stroomkring schematisch weergeven
Een stroomkring bouwen is 1 ding, maar hoe teken je een schema voor een stroomkring?
Bekijk het filmpje hieronder.
Opdracht 1, enkel voor leerlingen van de 1ste graad!
Welke afbeelding komt overeen met het symbool in het schema?
Maak de volgende 3 oefeningen.
3. Serie en parallel schakelingen
In een serieschakeling worden de lampjes naast elkaar geplaatst in 1 kring.
Bij een parallelschakeling zet je elk lampje in een aparte kring die je aansluit op de kring met de stroombron.
Bekijk het filmpje hieronder.
Bekijk het volgende filmpje om de voor- en nadelen van serie-of parallelschakelingen te begrijpen.
Rekenen met serieschakelingen.
Bekijk onderstaand filmpje.
Rekenen met parallelschakelingen.
Bekijk onderstaand filmpje.
4. Hoe werkt wisselstroom?
Bij wisselstroom veranderen de elektronen in de draden van een stroomkring voortdurend van richting.
Bij wisselspanning lopen elektronen dus van de pluspool naar de minpool en van de minpool naar de pluspool.
De stroom wisselt dus continu van richting. Hoe vaak dit binnen 1 seconde gebeurt, noem je de frequentie.
Opdracht 1
Bekijk het filmpje hieronder.
Opdracht 2
Maak zelf een stroomkring met wisselspanning.
Bouw een stroomkring.
Klik op 1 van de onderdelen in je gemaakte kring en pas onderaan de snelheid en frequentie aan om te zien wat er gebeurt.
Kan jij het verschil uitleggen tussen gelijkstroom en wisselstroom? :)

5. Weerstand en de wet van Ohm
Weerstand zegt iets over de energie die nodig is om ergens doorheen te bewegen. Er moet een weerstand in de stroomkring zitten, want elektriciteit mag niet direct van de minpool naar de pluspool stromen, want anders krijg je kortsluiting. Een weerstand remt de stroom dus af. Weerstand wordt uitgedrukt in Ohm (Ω).
Ieder materiaal heeft zijn eigen weerstand. Hoe lager de weerstand van het materiaal hoe beter het stroom kan geleiden. Sommige materialen hebben een dusdanig hoge weerstand dat ze niet geleiden, maar juist isoleren. De weerstand is zo hoog dat er geen stroom doorheen kan lopen. Denk aan rubber, hout of plastic.
De wet van Ohm is een formule die gebruikt wordt om de verhoudingen te berekenen tussen stroom, spanning & weerstand.
Stroom = I in Ampere (A)
Spanning = U in Volt (V)
Weerstand = R in Ohm (Ω)
Om de spanning te berekenen gebruik je de volgende formule:
U = I * R
Ontdek hier wat je al weet over grootheden elektriciteit en magnetisme.
Speel het spel!
UITDAGING!
Grootheden, eenheden en formules herkennen?
Speel het spel een paar keer en je kent alles uit je hoofd!
6. Vermogen
Het vermogen (P) is de hoeveelheid energie dat een apparaat per seconde gebruikt.
Vermogen wordt gemeten in watt (W) en dit is gelijk aan joule per seconde.
Opdracht 1
Bekijk onderstaand filmpje.
Ga verder naar ...